Skip to main content

Immunosuppressiva

Immunosuppressiva zijn geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken of verzwakken. Ze worden vaak gebruikt bij mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan of lijden aan auto-immuunziekten. Maar wist je dat ook honden immunosuppressiva nodig kunnen hebben?

Wanneer heeft een hond immunosuppressiva nodig?

Er zijn verschillende situaties waarin een hond immunosuppressiva nodig heeft. Bijvoorbeeld als hij lijdt aan een auto-immuunziekte zoals lupus, reumatoïde artritis of de ziekte van Addison. Bij deze ziekten valt het immuunsysteem ten onrechte gezonde cellen en weefsels aan, wat ontstekingen, pijn en schade aan organen veroorzaakt.

Een andere situatie is wanneer een hond een allergische reactie heeft die levensbedreigend kan zijn. Bijvoorbeeld als hij een bijensteek of voedselallergie heeft. In dit geval kan een immunosuppressivum zoals cortison helpen om de zwelling en jeuk te verminderen en een anafylactische shock te voorkomen.

Welke immunosuppressiva zijn er voor honden?

Er zijn verschillende soorten immunosuppressiva voor honden, die worden gekozen afhankelijk van de ziekte en de ernst ervan. De meest voorkomende zijn

  • Corticosteroïden: Dit zijn hormonen die door het lichaam zelf worden aangemaakt en ontstekingen remmen. Ze worden vaak toegediend in de vorm van tabletten, injecties of zalven. Voorbeelden zijn prednisolon, dexamethason of hydrocortison.
  • Cytostatica: Dit zijn stoffen die de celdeling remmen en daardoor het immuunsysteem onderdrukken. Ze worden vaak toegediend in de vorm van tabletten of infusen. Voorbeelden zijn azathioprine, cyclofosfamide of methotrexaat.
  • Biologische geneesmiddelen: Dit zijn antilichamen of eiwitten die specifiek bepaalde immuuncellen of boodschapperstoffen blokkeren. Ze worden vaak toegediend in de vorm van injecties of infusies. Voorbeelden zijn rituximab, infliximab of etanercept.

Wat zijn de risico's en bijwerkingen van immunosuppressiva bij honden?

Immunosuppressiva kunnen zeer effectief zijn bij honden, maar ze hebben ook risico's en bijwerkingen. Omdat ze het immuunsysteem verzwakken, maken ze de hond vatbaarder voor infecties veroorzaakt door bacteriën, virussen of schimmels. Het is daarom belangrijk om de hond regelmatig te laten controleren door de dierenarts en te letten op tekenen van koorts, hoesten, diarree of huidveranderingen.

Immunosuppressiva kunnen ook andere organen beschadigen, zoals de lever, nieren of het beenmerg. Het is daarom belangrijk om de bloedwaarden van de hond in de gaten te houden en te letten op tekenen van verminderde eetlust, braken, gewichtsverlies of bloedarmoede.

Immunosuppressiva kunnen ook het gedrag van de hond beïnvloeden. Corticosteroïden kunnen de hond bijvoorbeeld rusteloos, hongerig of dorstig maken. Cytostatica kunnen de hond moe, misselijk of depressief maken. Biologics kunnen de hond angstig, agressief of gevoelig voor pijn maken.

Hoe kun je een hond helpen die immunosuppressiva slikt?

Als uw hond immunosuppressiva moet slikken, kunt u hem op verschillende manieren helpen:

  • Volg de instructies van de dierenarts precies op wat betreft de dosering en het schema van de medicatie. Verander de dosis niet en stop de medicatie niet zonder toestemming.
  • Geef je hond een uitgebalanceerd dieet en vermijd voedingsmiddelen die allergieën kunnen veroorzaken. Geef hem voldoende vers water te drinken.
  • Houd uw hond uit de buurt van andere dieren die ziek of ongevaccineerd kunnen zijn. Vermijd plaatsen met veel ziektekiemen of parasieten, zoals openbare parken of dierenasiels.
  • Zorg voor een goede hygiëne voor uw hond en maak regelmatig zijn ogen, oren, tanden en poten schoon. Gebruik milde shampoos en verzorgingsproducten voor zijn vacht.
  • Geef uw hond veel liefde en aandacht en zorg voor een stressvrije omgeving. Speel met hem, neem hem mee voor een wandeling en knuffel hem.

Immunosuppressiva kunnen levens redden bij honden, maar ze vereisen ook speciale zorg. Door goed voor uw hond te zorgen, kunt u hem helpen zijn levenskwaliteit te verbeteren en zijn aandoening onder controle te houden.

Autorii pornesc de la premisa că un veterinar trebuie consultat dacă un animal este bolnav și că medicamentele trebuie luate numai după consultarea unui medic sau a unui farmacist. Doar o examinare individuală poate conduce la un diagnostic și la o decizie de tratament.

Vă putem ajuta să găsiți cel mai apropiat veterinar → În acest fel