Antibiotica

Hoe werken antibiotica bij honden?

Antibiotica kunnen de vermenigvuldiging van bacteriën remmen (bacteriostatisch) of ze direct doden (bactericide). Afhankelijk van het type bacterie en de ernst van de infectie zal de dierenarts het juiste antibioticum voor je hond kiezen. De werking van antibiotica is gebaseerd op het feit dat ze bepaalde processen in de bacteriecellen verstoren, zoals eiwitvorming, DNA-synthese of stofwisseling. Hierdoor kunnen de bacteriën niet meer groeien of overleven en worden ze bestreden door het immuunsysteem van de hond.

Welke antibiotica zijn er voor honden?

Er zijn veel verschillende antibiotica voor honden, die op verschillende manieren effectief zijn, afhankelijk van het type bacterie en de ziekte. De meest voorkomende bacteriën die problemen kunnen veroorzaken bij honden zijn

• Escherichia coli/E. coli
• Borrelia (veroorzaakt de ziekte van Lyme)
• stafylokokken
• pneumokokken
• streptokokken
• Toxoplasma
• Salmonella
• Anaplasma
• Leptospiren
• Clostridia

Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen grampositieve en gramnegatieve bacteriën, die verschillen in hun celwandstructuur en daarom anders reageren op antibiotica. Er zijn een aantal antibiotica die als breedspectrumantibiotica kunnen werken tegen een reeks bacteriën, maar een gerichte therapie met een specifiek antibioticum is vaak nuttiger.

Hier is een lijst van enkele veelgebruikte antibiotica voor honden en hun toepassingen:

Hoe worden antibiotica bij honden gebruikt?

Antibiotica voor honden zijn verkrijgbaar in verschillende doseringsvormen, zoals capsules, tabletten, zalven, sappen en poeders. De dierenarts geeft de hond vaak een antibiotica-injectie op de praktijk en de eigenaren krijgen tabletten mee naar huis voor verdere behandeling. De dosering en duur van de behandeling hangen af van het type antibioticum, het gewicht van de hond, de ernst van de infectie en de reactie van de hond. De dierenarts zal je precies uitleggen hoe je je hond het antibioticum moet geven en hoe vaak.

Het is heel belangrijk dat je de instructies van de dierenarts opvolgt en het antibioticum niet stopt of verandert zonder toestemming. Zelfs als je hond er na een paar dagen beter uitziet, betekent dit niet dat de infectie volledig genezen is. Als je te vroeg stopt met het antibioticum of een te lage dosis gebruikt, kan dit ertoe leiden dat de bacteriën resistent worden en het antibioticum niet meer werkt. Dit kan niet alleen gevaarlijk zijn voor je hond, maar ook voor andere honden of mensen die besmet kunnen raken met de resistente bacterie.

Om de effectiviteit van het antibioticum te verhogen en de bijwerkingen te verminderen, moet je ook op de volgende punten letten:

• Geef je hond het antibioticum altijd op hetzelfde moment van de dag en, indien mogelijk, niet samen met voedsel. Sommige antibiotica worden beter opgenomen als de maag leeg is. Andere moeten samen met voedsel worden gegeven om maagirritatie te voorkomen. De dierenarts zal je vertellen wat voor jouw antibioticum geldt.
• Zorg ervoor dat je hond altijd voldoende water tot zijn beschikking heeft. Dit zal hem helpen om het antibioticum uit te scheiden en de nieren te ontlasten.
• Geef je hond geen andere medicijnen of supplementen zonder eerst met je dierenarts te overleggen. Sommige stoffen kunnen het effect of de tolerantie van antibiotica beïnvloeden. Zuivelproducten of calciumsupplementen kunnen bijvoorbeeld de opname van tetracyclines belemmeren.
• Houd uw hond tijdens de behandeling in de gaten voor mogelijke bijwerkingen of tekenen van een allergische reactie. Als je iets ongewoons opmerkt, neem dan onmiddellijk contact op met de dierenarts.

Welke bijwerkingen kunnen antibiotica hebben bij honden?

Hoewel antibiotica effectieve medicijnen zijn tegen bacteriële infecties, zijn ze niet zonder risico. Zoals bij elk medicijn kunnen antibiotica bijwerkingen veroorzaken, die in ernst kunnen variëren afhankelijk van de hond en het antibioticum. De meest voorkomende bijwerkingen zijn

• Maagdarmsymptomen zoals misselijkheid, braken, diarree of verlies van eetlust. Deze kunnen meestal worden verlicht door het dieet van de hond te veranderen of tegelijkertijd probiotica toe te dienen.
• Huidreacties zoals jeuk, roodheid of uitslag. Dit kan duiden op een intolerantie of een allergische reactie en moet worden gemeld aan de dierenarts.
• Lever- of nierschade door een overdosis of langdurig gebruik van antibiotica. Dit kan zich uiten in symptomen zoals geelzucht, donkere urine, bloed in de urine of verhoogde dorst. De dierenarts zal regelmatig bloedonderzoek doen om de werking van de organen te controleren.
• Veranderingen in het bloedbeeld